The health-related social costs of alcohol in Belgium

Background: Alcohol is associated with adverse health effects causing a considerable economic impact to society. A reliable estimate of this economic impact for Belgium is lacking. This is the aim of the study. Methods: A prevalence-based approach estimating the direct, indirect and intangible costs for the year 2012 was used. Attributional fractions for a series of health effects were derived from literature. The human capital approach was used to estimate indirect costs, while the concept of disability-adjusted life years was used to estimate intangible costs. Sensitivity and scenario analyses were conducted to assess the uncertainty around cost estimates and to evaluate the impact of alternative modelling assumptions. Results: In 2012, total alcohol-attributable direct costs were estimated at is an element of 906.1 million, of which the majority were due to hospitalization (is an element of 743.7 million, 82%). The indirect costs amounted to is an element of 642.6 million, of which 62% was caused by premature mortality. Alcohol was responsible for 157,500 disability-adjusted life years representing is an element of 6.3 billion intangible costs. Conclusions: Despite a number of limitations intrinsic to this kind of research, the study can be considered as the most comprehensive analysis thus far of the health-related social costs of alcohol in Belgium

Direct medical costs of COPD diagnosis and treatment, Eastern vs. Western European country : examples of Serbia and Belgium

OBJECTIVE: Comparison of COPD financial burden and underlying factors, between Eastern upper middle income and a Western European high income, healthcare settings. METHODS: The patient sample was 433 in Belgium and 322 in Serbia, age ≥ 40, with spirometry and clinically confirmed COPD diagnosis. Belgian trial followed patients prospectively during 2006, using structured survey of clinicians in charge. Serbian trial conducted in 2008, retrieved data from clinical invoice database. Time horizon was one year and perspective of third party payers was taken into account for both studies. Clinical outcomes of interest were disease exacerbation, hospital admission and death. Economic inputs referred to COPD-attributable medical services consumption value during observed period of time. RESULTS: Average annual cost was 1,812.84 € for the Serbian patients and 1,738.13 €/year for the Belgian patients (not including the value of laboratory diagnostics or imaging techniques). Severity grade and duration of hospital admissions significantly directly correlated with overall cost in both populations. Pattern of diagnostic procedures requested and ATC classes of drug consumed to treat COPD remains similar and comparable in both countries. GDP per capita ratio in respective years (10.4: 37.4), exhibits the paradox of patient being much less affordable to treat in a less developed society. CONCLUSIONS: Burden of COPD in Europe is huge and, due to contemporary life style expected to grow further. We compared cost of illness structures between two societies with different macroeconomic past in healthcare financing and management. According to our findings, direct medical costs were driven by exacerbations and hospital admissions. Significantly cheaper human labor caused higher relative relevance of drug acquisition expenses in the East and higher portion of hospital admission costs in the West. More in-depth research of indirect COPD attributable costs (e.g. lost productivity, absenteeism, premature death etc) will be needed in future. It implies serious health policy necessities to provide accessibility of care

Organisatie van geestelijke gezondheidszorg voor kinderen en jongeren : literatuurstudie en internationaal overzicht

INTRODUCTIE: In de laatste decennia van de vorige eeuw werden er in de Westerse landen belangrijke hervormingen ingezet in de sector van de geestelijke gezondheidszorg (GGZ). In de GGZ voor volwassenen kwam er geleidelijk een model van “balanced care” (“gebalanceerde zorg”) op de voorgrond: een diversiteit aan diensten biedt de zorg zo kort mogelijk bij de eigen leefwereld van de patiënt aan, en enkel indien nodig in een instelling. Tegelijkertijd moet men ook een vlotte en naadloze overgang van de ene dienst naar de andere garanderen. Geestelijke gezondheidsproblemen bij kinderen en jongeren zijn niet onfrequent. De WGO (Wereldgezondheidsorganisatie) schat de prevalentie in Westerse landen op ongeveer 20%. Ongeveer 5% zou een klinische tussenkomst nodig hebben. De sector van GGZ voor kinderen en jongeren is pas veel later ontstaan dan deze van de volwassenen, en kent een andere zorgstructuur. Toch dringen de hierboven geschetste hervormingsprincipes ook hier door. Bovendien dient zorg voor kinderen en jongeren vaak over de grenzen van de GGZ sector heen te gebeuren, bijvoorbeeld door de huisarts of kinderarts, en komen veel problemen bij kinderen en jongeren voor het eerst aan het licht buiten de zorgsector, zoals op school. GGZ voor kinderen en jongeren dient dan ook deze zogenaamde “belendende sectoren” mee te betrekken: welzijnswerk, justitie, gehandicaptenzorg, onderwijs. DOELSTELLING: De doelstelling van dit rapport is om kennis bijeen te brengen over organisatorische en financieringsaspecten van GGZ voor kinderen en jongeren, en dit in het licht van de hierboven geschetste context. De specifieke therapie-inhoud blijft buiten beschouwing. Het rapport bestaat uit twee delen: een overzicht van de literatuur en van de organisatie van GGZ voor kinderen en jongeren in België en drie andere landen. Dit rapport formuleert nog geen voorstellen voor de zorgorganisatie in België. Voor dit proces zullen Belgische stakeholders betrokken worden. Het resultaat hiervan zal beschreven worden in een afzonderlijk rapport. METHODE: Zowel voor het literatuuronderzoek als voor het internationale overzicht werd gezocht in databases met peer-reviewed publicaties en in de grijze literatuur. In het literatuuronderzoek werden naast vergelijkend onderzoek ook descriptieve studies en kwalitatief onderzoek geïncludeerd. Voor het internationaal overzicht werd de beschikbare literatuur aangevuld met gegevens van lokale informanten. MODELLEN VAN ZORGORGANISATIE: Dit rapport legt de focus op de meest geciteerde modellen, en die modellen waarvoor er vergelijkend onderzoek gebeurde. De twee meest geciteerde modellen in de literatuur zijn het WGO-model en het Systems of care model. Beide zijn vrij algemeen en vragen verdere uitwerking door het land of de regio die GGZ voor kinderen en jongeren wil implementeren. De meeste vergelijkende studies zijn wel gekenmerkt door talrijke methodologische beperkingen zoals onduidelijke inclusiecriteria, onduidelijke uitkomstmaten of kleine steekproeven. INTERNATIONAAL OVERZICHT: Om redenen van haalbaarheid werd gekozen om dit deel te beperken tot België, Nederland, Canada (British Columbia) en Engeland. De selectie vertrok van een long-list waarop vervolgens een aantal selectiecriteria werden toegepast. CONCLUSIE: Het belang van een nationaal/regionaal beleid voor kinder- en jeugd GGZ, geconcretiseerd in een duidelijk plan, is al langer bekend. Toch is de literatuur over organisatiemodellen binnen kinder- en jeugd GGZ weinig richtinggevend voor beleidsmakers. De twee belangrijkste modellen die in de literatuur aangetroffen werden geven enkel grote beleidslijnen van algemene aard aan. Bovendien zijn de wetenschappelijke studies in dit domein van beperkte kwaliteit en blijft een groot deel van de beleidsvraagstukken niet of onvoldoende onderzocht. Wel kan men uit het onderzoek ivm. het Systems of care besluiten dat de overheid niet enkel een betere zorgorganisatie en –coordinatie dient te stimuleren. Zij dient ook het ontwikkelen en verspreiden van doelmatige therapeutische concepten te bevorderen. Het onderzoek ivm. preventie en behandeling van angststoornissen via scholen toont aan dat men moet durven zoeken naar oplossingen in samenwerking met andere sectoren buiten de gezondheidszorg. In de bestudeerde landen gaan de hervormingen uit van theoretische denkkaders die gebaseerd zijn op belangrijke ethische principes en waarden; deze overlappen in belangrijke mate tussen de verschillende landen. Echter, bij het praktisch realiseren van dit denkkader ondervindt men talrijke moeilijkheden, en in een aantal gevallen mislukt men in de vooropgestelde doelstellingen. Over het daadwerkelijke resultaat van de gevoerde hervormingen zijn er meestal weinig harde gegevens. Wellicht kan men pas tot een positief resultaat komen als zowel klinische, organisatorische, als financiële aspecten alle tegelijk aangepakt worden; en als ook de eigenheid van elk van de betrokken sectoren daarbij niet uit het oog verloren wordt. In de volgende faze van deze studie zullen samen met de Belgische stakeholders voorstellen voor hervormingen geformuleerd worden. De resultaten hiervan worden afzonderlijk gepubliceerd

Osteopathic care for spinal complaints : a systematic literature review

The aim of the current study was to evaluate the literature examining the impact of osteopathic care for spinal complaints. The bibliographic databases Medline (Pubmed), Web of Science, Embase, and PEDro were searched. In addition, a number of grey literature sources were searched. Only randomized controlled trials conducted in high-income Western countries were considered. Two authors independently screened the titles and abstracts. Primary outcomes included 'pain' and 'functional status', while secondary outcomes included 'medication use' and 'health status'. It was examined if differences existed related to the treatment protocol and geography (European vs. US studies). Study quality was assessed using the risk of bias tool of the Cochrane Back Review Group. Nineteen studies were included and qualitatively synthesized. Nine studies were from the US, followed by Germany with seven studies. The majority of studies (n = 13) focused on low back pain. In general, mixed findings related to the impact of osteopathic care on primary and secondary outcomes were observed. For the primary outcomes, a clear distinction between US and European studies was found, in favor of the latter ones. Studies were characterized by substantial methodological differences in sample sizes, number of treatments, control groups, and follow-up. In conclusion, there is some evidence suggesting that osteopathic care may be effective for people suffering from spinal complaints. Further studies with larger study samples and assessment of long-term impact are required to further increase the evidence- based knowledge of the potential of osteopathic care for individuals suffering from spinal complaints

Methodological considerations in social cost studies of addictive substances : a systematic literature review

Background: Alcohol, tobacco, illicit drugs, and psychoactive pharmaceuticals' use is associated with a higher likelihood of developing several diseases and injuries and, as a consequence, considerable health-care expenditures. There is yet a lack of consistent methodologies to estimate the economic impact of addictive substances to society. The aim was to assess the methodological approaches applied in social cost studies estimating the economic impact of alcohol, tobacco, illicit drugs, and psychoactive pharmaceuticals. Methods: A systematic literature review through the electronic databases, Medline (PubMed) and Web of Science, was performed. Studies in English published from 1997 examining the social costs of the addictive substances alcohol, tobacco, illicit drugs, and psychoactive pharmaceuticals were eligible for inclusion. Results: Twelve social cost studies met the inclusion criteria. In all studies, the direct and indirect costs were measured, but the intangible costs were seldom taken into account. A wide variety in cost items included across studies was observed. Sensitivity analyses to address the uncertainty around certain cost estimates were conducted in eight studies considered in the review. Conclusion: Differences in cost items included in cost-of-illness studies limit the comparison across studies. It is clear that it is difficult to deal with all consequences of substance use in cost-of-illness studies. Future social cost studies should be based on sound methodological principles in order to result in more reliable cost estimates of the economic burden of substance use